Hieronder vindt U het advies van de Hoge Gezondheidsraad(België-2005): Psychotherapieën: definities, praktijk, erkenningsvoorwaarden.

Samenvatting
Psychosociale aspecten van ziekte en gezondheid spelen vandaag een steeds belangrijkere rol. Dit advies –"Psychotherapieën: definities, praktijk en erkenningvoorwaarden" – volgt op een vraag van de Minister van Volksgezondheid, vanuit een bekommernis om in de toekomst een optimale kwaliteit te garanderen in de geestelijke gezondheidszorg. Naar aanleiding van de toenemende vraag naar psychotherapieën als specifieke behandelingsvorm, wenst de Minister van Volksgezondheid dat de Hoge Gezondheidsraad een aantal aanbevelingen daaromtrent zou formuleren.

 

De Hoge Gezondheidsraad heeft daartoe een experten werkgroep opgericht. Na een inleiding met een algemeen kader voor de psychotherapie, biedt het eerste deel een uiteenzetting over de verschillende modaliteiten van de psychotherapeutische praktijken in België en in Europa. Dit deel vestigt de aandacht op het feit dat ons land niet beschikt over een wettelijke regeling terzake, wat tot mogelijke misbruiken of misstanden kan leiden. Daarom is wetgeving op dit gebied noodzakelijk.

 

In het tweede deel van het advies wordt een lijst opgemaakt van wetenschappelijke bewijsmateriaal (« evidence based ») ten voordele van de doeltreffendheid van de psychotherapieën. Daarna worden de vier hoofdoriëntaties voorgesteld die voldoende wetenschappelijk gevalideerd zijn : de psychoanalytisch en psychodynamisch georiënteerde psychotherapieën, de cognitief en gedragstherapeutisch georiënteerde therapieën, systeem- en familietherapie, cliëntgerichte-experiëntiële psychotherapie. Voor elk van deze oriëntaties wordt een definitie gegeven, wordt de evolutie van de ideeën en de praktijk geschetst, worden de elementen voor de validatie van hun doeltreffendheid en de voornaamste bibliografische referenties gegeven.

 

Het laatste deel wordt besteed aan aanbevelingen inzake het gezondheidsbeleid, waarvan de belangrijkste de noodzakelijkheid betreft van een specifieke wettelijke regeling op het gebied van de psychotherapieën, zoals dit in andere landen van de Europese Gemeenschap reeds het geval is.

 

Deze regeling moet betrekking hebben op de voorwaarden waaronder de psychotherapeutenopleiding kan worden gevolgd. Het advies bepaalt dat een basisdiploma van het masterniveau noodzakelijk is. Verder omschrijft ze de onontbeerlijke voorkennis en de klinische stage-ervaring als voorwaarden om toegang te hebben tot de specifieke opleiding in de psychotherapie. De eigenlijke psychotherapieopleiding dient een specifieke theoretische en technische vorming te omvatten, alsook "persoonlijk werk op zichzelf" in het kader van één van de oriëntaties die hierboven werden gedefinieerd, gesuperviseerde oefeningen in de klinische praktijk, en tenslotte een geschreven eindwerk. De opleiding omvat gespreid over een periode van 3 jaar tenminste ten minste 500 contacturen en 1200 uren praktijk in de geestelijke gezondheidszorg. Deze psychotherapeutische praktijk van de kandidaat moet betrekking hebben op tenminste vier patiënt/cliënt-systemen per week. Na de basisopleiding moet ook een permanente vorming met kwaliteitscriteria worden verzekerd.

 

Naast een specifieke vorming vergt het professionalisme van de psychotherapeut ethische kwaliteiten, zoals respect voor de persoon, integriteit, verantwoordelijkheid ter aanvulling van deskundigheid.

 

Tenslotte wordt het belang van het methodisch werken en een integratieve benadering vanuit een biopsychosociale visie beklemtoond. Men dient niet alleen te steunen op wetenschappelijk bewijsmateriaal (« evidence based »), maar ook van praktijkervaring (« practice based »). Men moet in de psychotherapiezowel aan te sluiten bij de waardebeleving van de psychotherapeut, als bij die van de patiënt (« value based »). Tenslotte wordt aandacht gevraagd voor de economische drempels die de toegankelijkheid tot de psychotherapieën bepalen.